Een paar dagen geleden kwam ik op Twitter een link naar een pagina tegen, waarschijnlijk van de NOS, want daar vond ik hem terug toen ik hem googlede. Ik had de tweet eigenlijk als favoriet opgeslagen, maar dat was niet helemaal goed gegaan blijkbaar. Maar de reden dat ik de pagina nog eens wilde bekijken was dat ik hem gewoon erg leuk vond. Er stonden namelijk vijftig dingen op die je gedaan moet hebben voordat je twaalf bent. De dingen zijn bedacht door een Britse natuurorganisatie, en het zijn voornamelijk dingen die je buiten moet doen.
Omdat ik veel dingen herkende, en omdat ik merk dat kinderen inderdaad steeds minder buiten lijken te komen, besloot ik er eens een blogje aan te wijden. Op het plaatje staan al de vijftig dingen, als je er op klikt wordt hij groter.

Ik woonde vroeger tegenover een bos. Dat was van ongeveer mijn derde of vierde tot ik op mijn negentiende het huis uit ging. Ik was vroeger dus al een echt buitenkind. Er staan veel dingen op de lijst die ik dan ook wel gedaan heb.
In een boom klimmen bijvoorbeeld, aan bomen geen gebrek. Ik was niet echt goed in klimmen, maar ben er eens in geslaagd om mezelf via een tak de boom in te krijgen. Ik ben ook regelmatig van een heuvel gerold, al dan niet expres. Stenen over het water ketsen was een leuk spelletje als je je verveelde, en dan was het vooral leuk om te kijken wie het verst kon gooien of het vaakst de steen kon laten stuiteren op het water. Wildkamperen heb ik overgeslagen, als kind ben ik altijd in de tuin gebleven. Rennen in de regen was leuk. Dat wil ik zelfs nu ik ouder ben nog wel eens weer doen. Ook vliegeren deed ik vaak. Krijg ik pluspunten als ik mijn eigen vlieger maakte? Naast ons huis lag een sloot, en daarin viste ik vaak. Eerst met een emmertje aan een touwtje, later ook wel eens met een net. Ik ving dan kleine slakjes en af en toe een klein visje. Tijdens het vissen ben ik twee keer flink geschrokken. Ik heb eens een enorme slak gevangen, en een keer een soort kreeft, die was ook heel groot. Daarna heb ik beide keren weken niet durven te vissen. Midden in het bos stond een grote kastanjeboom. We kwamen altijd met tassen vol kastanjes thuis. Het leukste was om ze in de struiken te zoeken, dat was lekker moeilijk. En appels van de boom at ik vaak, aangezien we een eigen appelboom hadden.
Stand bij ‘avonturier’: 9/10

Sneeuwballen gooien en sleeën heeft toch ieder kind wel eens gedaan? Of ben ik nou gek, ik kijk ook nergens meer van op eigenlijk. Ik speelde vaak in de zandbak, en samen met anderen hadden we een complete bakkerij in modder- en zandtaarten en koekjes. Betalen deden we met kiezelstenen. Hoe groter de steen, hoe meer geld hij waard was. Omgevallen bomen kwam ik vaak tegen in het bos, en ik kon het nooit laten om er overheen te lopen. Zeker als ze glad waren ben ik daar ook wel een paar keer mee op mijn plaat gegaan. In onze eigen boom hing een touw, erin klimmen kon ik niet, maar slingeren wel.
Stand in de categorie ‘ontdekker’: 5/10

Vroeger hield ik niet van bramen, maar wel van bramen plukken. Ik nam manden vol mee naar huis, maar niemand at ze op. Zonde eigenlijk, als je er over nadenkt. Nu vind ik bramen heerlijk, dus stiekem pluk ik nog steeds regelmatig. Sinds ik Pippi Langkous had gezien, en dan het stukje waarin Tommy en Annika een schat in een holle boom vinden, heb ik een tijd gehad dat ik altijd in holle bomen keek. Ik ben ook wel eens op een eiland geweest, maar niet voor mijn twaalfde. En ik zou nu nog steeds niet weten hoe je eigenlijk een grasfluitje maakt. Ik heb wel eens gezocht naar fossielen en botten, maar heb nooit iets kunnen vinden. Uiteraard heb ik de zon wel eens zien opkomen, maar ik weet niet of dat al voor mijn twaalfde is geweest. En het mocht dan wel een tamme duif zijn, maar er heeft zeker wel eens een vogel uit mijn hand gegeten. Een flinke heuvel heb ik ook wel eens beklommen.
Dat maakt de stand in de categorie ‘boswachter’ 7/10

Insecten, vlinders en kikkerdril heb ik vaak gezocht. Kikkerdril en coconnen van vlinders hield ik in een potje. Ik heb nooit een vlinder gevangen in een net, wel met mijn blote handen, telt dat ook? Zoals ik al schreef heb ik een keer een soort van kreeft gevangen, dat mag van mij wel in plaats van de krab. Ik wandelde ook wel eens ’s nachts in het bos. Hiermee kom ik tot de conclusie dat ik niet zo’n spoorzoeker ben.
Stand 4/10

Ik had vroeger ook mijn eigen stukje tuin. Daar kweekte ik aardbeien en rabarber. Ik lustte niet eens rabarber, maar toch. En volgens mij ook sla ofzo. Ik zwom ook veel in de natuur, soms zelfs op kinderfeestjes, want een klasgenootje van mij woonde aan het water. In een kampvuur heb ik eens aardappelen gekookt, en het smaakte ook best goed. Toen ik twaalf was had ik geen idee wat GPS was. Bestond dat toen eigenlijk al? Het was in ieder geval niet gangbaar. Met het klimmen op rotsen komt ook de stand in de categorie ‘onderzoeker’ op 4/10.

Uiteindelijk heb ik dus 29 van de 50 dingen wel voor mijn twaalfde gedaan. Valt me eigenlijk niet tegen. En er zijn na mijn twaalfde natuurlijk nog wel dingen bijgekomen. Hoeveel dingen hebben jullie gedaan voor je twaalfde?