Een verhaal wat ik enkele jaren geleden geschreven heb.
Hij was onderweg, onderweg naar een ver land. Ver weg van zijn eigen problemen, op naar een plaats waar het weer altijd mooi was. Eigenlijk was het een soort vlucht. Hij had thuis wat problemen met zijn vrouw, en hij had door het vele drankgebruik had hij wat schulden gemaakt. Vandaag had hij eindelijk de stap durven nemen, weg van zijn vrouw, weg van de drank, weg van alle problemen. Hij was onderweg.
De stoomtrein floot een paar keer, en ging langzamer rijden. Steeds langzamer, tot hij stil stond. Een blikken stem vertelde dat ze niet verder konden door een technisch probleem met de trein. Het was wel mogelijk om in de trein te blijven slapen.
Hij keek uit het raam, en zag een ietwat ouderwets dorpje. Een paar huisjes, een bar, en nog een paar kleine gebouwtjes sierden het uitzicht. Hij was nieuwsgierig, en ging de trein uit. Zo te horen zou die er toch nog wel even staan.
Hij ging een van de barretjes binnen. Het leek alsof de tijd had stilgestaan. Hij snakte naar een borrel, en bestelde een stevige slok jenever aan de bar.
x93welkom, vreemdelingx94 zei de man naast hem, x93wat brengt u hier?x94 Hij reageerde wat kortaf en zei dat zijn trein gestrand was. Zijn gesprekspartner leek niet te weten waar hij het over had, maar was desondanks erg vriendelijk. x93Welkom in Onderwegx94 zei hij. Hij leek geen gene te kennen, zijn halve leven gooide hij op tafel. Hij vertelde dat hij altijd ruzie had met zijn vrouw, en dat hij soms wenste dat hij nooit getrouwd was. Hij vertelde dat hij het moeilijk vond om van haar te houden, omdat ze zo veeleisend en zelfstandig was, en dat hij regelmatig op het punt had gestaan om bij haar weg te gaan. Hij vertelde dat zijn vrouw gisteren was overleden. Maar de vreemde man uit het dorp leek niet meer te kunnen stoppen. Hij bleef vertellen. Hij vertelde ook dat hij zijn vrouw zo miste nu ze er niet meer was. Hij vertelde dat hij vreselijke spijt had dat hij er tijdens haar leven niet meer voor haar is geweest, haar niet meer had laten weten dat hij wel degelijk van haar hield. Hij vertelde dat hij tijdens haar leven zijn vrouw leek te haten, maar dat hij haar nu meer miste dan ooit. x93Je weet pas wat je hebt als je het kwijt bent.x94 De vreemde man pakte een ansichtkaart, x91groeten uit Onderwegx92 stond erop. Op het kaartje krabbelde hij de woorden die hij als laatste gezegd had, en gaf het aan hem. x93Uw voertuig zal inmiddels wel klaar zijn, er wordt op u gewachtx94 vertelde de dorpeling.
Hij keek even vreemd op. Wat een vreemde man was dat. Toch vertrok hij, en liep richting de plaats waar de trein tot stilstand gekomen was. De trein stond er inderdaad, hij leek klaar voor vertrek. Hij stapte in, zocht zijn spullen op en ging weer zitten. Hij had veel om over na te denken. Hij dacht aan de vreemde dorpeling. Zijn woorden raakten hem, hij voelde zich aangesproken en hij wist niet zo goed wat hij er mee aan moest. Eigenlijk voelde hij zich ook een beetje aangevallen. Waar haalde die gek het lef vandaan om hem aan te spreken, en aan te vallen. Uitgeput viel hij in slaap op de harde banken in de stoomtrein.
De vroege zonnestraaltjes schenen op zijn gezicht. Hij sloeg de deken van zich af en werd langzaam wakker. Naast hem lag zijn vrouw. Hij schrok, hij was toch onderweg naar een ver land? Stukje bij beetje kwam alles terug. De treinreis, de storing, de vreemde man in het vreemde dorpje. Hij dacht aan de woorden van de vreemde dorpeling. Had hij dan alles maar gedroomd? Toen hij zich nog even omdraaide voelde hij iets in zijn arm prikken. Het was een ansichtkaart. Hij staarde naar de woorden die erop stonden: x93Groeten uit Onderwegx94 en x93je weet pas wat je mist als je het kwijt bentx94
